Het verhaal van het voormalige Rijksproefstation voor Zaadcontrole start meer dan een eeuw geleden. Zaadcontrole is als discipline zelfs al sinds 1877 onderdeel van de toenmalige Rijkslandbouwschool. Maar door de toenemende behoefte aan wetenschappelijk onderzoek naar en objectieve controle van zaaizaad is er na zo’n twee decennia beduidend meer ruimte nodig. Het Rijk vindt het tijd worden voor een zelfstandig functionerend instituut dat heel Nederland zou kunnen bedienen. De gemeente ziet kansen en schenkt een groot stuk grond aan het Rijk aan wat dan nog de Mennonietenbuurt heet, naar de Mennonieten die daar sinds de 18e eeuw een eenvoudig buurtje bewoonden. Als locatie is dit dan nog ver buiten de bebouwde kom, aan de Binnenhaven, idyllisch aan het water en slechts met een houten bruggetje bereikbaar vanaf de stad. De Binnenhaven of Nieuwe Vaart is dan nog niet gedempt en loopt zelfs helemaal door tot aan de stadsgracht bij de Walstraat. Het verse laboratorium zou de gemeente meer werkgelegenheid en naamsbekendheid in binnen- en (hopelijk ook) buitenland gaan opleveren. Rijksbouwkundige Jacobus van Lokhorst (1844-1906) ontwerpt op zijn gebruikelijke wijze een gebouw met een grillige plattegrond en mooie details als leien daken en geglazuurde steen in geometrische patronen in de boogsegmenten boven de ramen. Pronkstuk in zijn ontwerp is de fraaie torenachtige uitbouw aan de zuidkant naast de entree die het gebouw een kasteelachtige uitstraling geven. Hoewel het oorspronkelijke gebouw in 1951 een langgerekte uitbreiding aan de westzijde heeft gekregen, heeft het nauwelijks iets van de kasteelachtige charme van weleer ingeboet. De huidige naam Kantoorkasteel De Binnenhaven – waar vanuit verschillende particuliere bedrijven vandaag de dag opereren – is dan ook raak gekozen.