De Boazkerk met aangebouwde consistorie aan de Kosterijweg 16 te Westeremden behoort tot de beste voorbeelden van het ‘baksteenexpressionisme’ van de Amsterdamse School Stijl in Groningen. In 1934 is dit kerkgebouw gebouwd door architect Albert Wiersema uit Bedum. Hij ontwierp deze zaalkerk voor de Raad der Gereformeerde kerk te Westeremden tegenover de oude kerk en pastorie uit 1898, die ontworpen waren door P. Tilbusscher. In 2013 is de Boazkerk overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken.
Aan de voorzijde is de overgang van de openbare weg naar het kerkgebouw vormgegeven door een eenvoudig laag bakstenen muurtje, verhoogd met rechthoekig bakstenen pijlers met daartussen ijzeren buizen. De kerk en consistorie zijn opgetrokken in rood-zwarte, gesinterde baksteen, waarbij de kerk is gedekt door een zadeldak met zwarte gotische pannen. De entree bevindt zich in een halfrond uitgebouwd portaal in de voorgevel (westzijde) en bestaat uit twee twee halfronde houten deuren met geometrische motieven. Een drietreden hoge gemetselde stoep en twee rechthoekige volumes accentueren de entree. Aan weerszijden van het portaal bevindt zich een rechthoekige uitbouw met plat dak waarin twee liggende vensters. Zowel aan de linker- als rechterzijde twee staande tweeruitsvensters. In de voorgevel recht boven het portaal bevinden zich vijf staande opklimmende vensters met hoedenverdeling met daarboven een rooster. Op de top een vierkante dakruiter met naaldvormige spits, verbonden middels hout en met zink bekleed, bekroond met windwijzer in de vorm van een paard. In 2016 kreeg de voorgevel zijn oorspronkelijke kleuren terug: bruinrood, groen, okergeel en zwart. Aan de achterzijde bevindt zich een hoge gemetselde schoorsteen met daarin twee smalle betondecoraties. De zijgevels (noord- en zuidzijde) zijn geleed door vier steunberen met daarboven een smalle vooruitspringende betondecoratie. Tussen de steunberen bevinden zich vijf staande tweeruitsvensters in het eerste travee en vijf staande vierruitsvensters in de andere traveeën, onder een rollaag met roedenverdeling en een bakstenen onderdorpel. In de top van achtergevel (oostzijde) bevindt zich een staand rooster. Aan deze zijde is de consistorie gebouwd. De aangebouwde vijfzijdige onderkelderde consistorie wordt gedekt door een tentdak met daarop gotische pannen en een overdragende goot. De entree bevindt zich in de noordgevel onder een betonnen luifel. Boven de entree bevindt zich een dakkapel met overdragende goot, waarin zich een liggend venster bevindt. In de achtergevel (oostzijde) bevinden zich drie staande tweedelige vensters met zesruits bovenlicht met twee keldervensters, in de zuidgevel een staand venster.
Het interieur van de kerkruimte wordt gedekt door een houten paraboolvormig gewelf met daarin vier roosters. De paneelwanden zijn versierd met rechthoekige patronen en naar voren springende klossen. Dezelfde decoratieve elementen keren terug in de kerkenraadsbanken en de borden voor de collectezakken, evenals in de zijstukken van de banken, die in drie rijen het grootste deel van de kerkzaal vullen. Het orgel, afkomstig uit het oude kerkgebouw uit 1898, is overgeplaatst in 1934. Het oorspronkelijk kleurenschema is recentelijk teruggebracht: bruinrood en turquoise met in sommige gevallen donkerbruin of zwart voor de versieringen. Alleen het gewelf (zachtgeel) en de paraboolboog (zachtblauw) vormen een uitzondering op deze kleurstelling.
