Tijdens de Open Monumentendag van 2022 was deze schuilkelder uit de Koude Oorlog voor het eerst te bezichtigen dankzij samenwerking met NS Stations. De kelder onder het stationsgebouw, naast de fietsenstalling, werd in 1962 – midden in de Koude Oorlog – gebouwd inclusief een commandopost van de dienst Bescherming Bevolking (BB). Na de Tweede Wereldoorlog heerste er weliswaar vrede in Europa, maar echt veilig voelde men zich niet. Immers, zowel de Verenigde Staten als Rusland hadden de beschikking over een atoombom. De grote mogendheden stonden dus decennialang op scherp omdat men bang was voor het gebruik daarvan.
Om die reden werden er in Nederland schuilkelders aangelegd zoals deze. De kelder bood plek aan zo’n vijftig mensen en was vooral bedoeld voor NS-personeel en toevallige passanten op het moment van een ramp.
Een stalen deur geeft toegang tot de kelder die zo hermetisch kon worden afgesloten. Binnen was een telefoon voor contact met de buitenwereld en uiteraard voldoende voedsel en water om het een aantal dagen uit te houden. Maar het comfort was minimaal. Er waren ook een paar nooduitgangen voor het geval de hoofdingang door bijvoorbeeld gevallen puin niet meer bruikbaar was.
De burgemeester en zijn staf hadden hun commandocentrum onder een schoolgebouw in de Ganzendiepstraat. Later werd dit verplaatst naar het – nu oude – stadhuis aan het Baken.
Halverwege de jaren tachtig raakten de schuilkelders in onbruik. Ze kregen andere functies of stonden er wat verloren bij. Zo heeft de Almelose schuilkelder jarenlang dienstgedaan als een muzikale oefenruimte voor een band. Het bordje ‘stilte opname’ is nog een stille getuige van die periode.
Dat schuilkelders geen overbodige luxe zijn, bewijst de huidige dreiging vanuit Oost-Europa. In tegenstelling tot de Koude Oorlog is er nu geen enkele wijze van voorbereiding op een catastrofe.