Het Groot Ziekenhuis was de oudste ziekenzorginstelling van de stad. Het gasthuis werd als opvang en zorginstelling voor behoeftige vreemdelingen gesticht omstreeks 1250. Het bevond zich oorspronkelijk vlak buiten de Leuvensepoort in de Hinthamerstraat. In 1471 werd het gasthuis verplaatst naar de locatie ten noorden van de Binnendieze. Het bestond toen uit een beddenzaal met in het verlengde daarvan een kapel. In de loop van de tijd verrezen op het achterterrein diverse dienstgebouwen en een gebouw voor besmettelijke ziekten (pesthuis). De hoofdtoegang tot het complex werd bereikt vanuit de Hinthamerstraat via een poort in de Gasthuisstraat. Deze barok-classicistische Gasthuispoort is gebouwd in 1661. Het enige gebouw dat nog dateert uit de laatmiddeleeuwse tijd (16e eeuw) is de zogeheten regentenkamer: het gebouw De Waterpoort. De overige ziekenhuisgebouwen dateren vooral uit de periode vanaf 1911, toen het gasthuis werd herbouwd volgens de toenmalige nieuwe inzichten in de ziekenzorg. Men betreedt de hoofdingang in het kloostergebouw (1911) met zijn fraaie ingangspartij. Een lange overdekte gang loopt als navelstreng langs de kapel naar het stervormige verpleeggebouw (1911), waar de gang zich vertakt in vier verschillende gangen die leiden naar de voormalige beddenzalen.