De kerk, gewijd aan de maagd Maria, was aanvankelijk een schip zonder zijbeuken dat los stond van de toren. In de loop van de 15de eeuw is een nieuw koor gerealiseerd. Ook in de 16de eeuw is er gebouwd aan de kruiskerk. De toren is nooit afgemaakt, waarschijnlijk door geldgebrek. Halverwege de achttiende eeuw zijn het koor en de zijtransepten van de toen sterk vervallen kerk afgebroken. Bij de restauratie van 1971-1974 is de noordingang vervangen door een toegang via de toren. Ook is toen een consistoriekamer gebouwd tegen de oostelijke achterwand. En in 2009 is de binnenkant van het gebouw onder handen genomen. In het interieur vallen de overdekte groengeschilderde bochten op. De preekstoel is uit 1616, het tiengebodenbord uit 1581, en de oudste aanwezige grafsteen uit 1441. De luidklok is in 1484 gegoten in Mechelen. De beide koperen kronen zijn schenkingen uit 1654 en 1787. In het kerkportaal hangt een steen met een inscriptie die herinnert aan Britse militairen die in 1814 omkwamen bij de strijd tegen de Fransen.