Als opzichters over het Kasteel van Rhoon leefde en werkte de familie van Vliet vanaf 1918 tot 1968 in het historische bouwwerk mevrouw de Lange kwam er als tiener met haar ouders, broer en zus wonen.
De eigenaars familie van Hoboken kwamen één of twee keer per jaar een kijkje nemen, met mijn vader in de roeiboot, in ‘ het bos’ ( zoals we dat toen noemden), de familie bracht dan hun eigen lunchpakketje mee en aten dat op in de grote zaal. Tot het laatst toe hebben ze mijn vader bezocht, zelfs in het verzorgingshuis Havenlicht, waar m’n vader de laatste paar jaar van zijn leven woonde.
Het was een Oase van rust;
Wij hadden eigen namen voor de kamers zoals ‘jachtkamer’ met schilderijen van de jacht, ‘praalbedkamer’ , ‘ Bentinckkamer’, vanaf het hoge schilderij keek graaf Bentinck je aan, ‘ Poppenkamer’, en ‘ Droogkamer’, Toen wij er woonden was het een oase van rust met een mooie vijver vol zwanen en eenden, vooral geliefd bij mensen uit Rotterdam en omstreken.
Er was meestal geen geld om op vakantie te gaan ( 20er en 30er jaren vorige eeuw), Men kwam dan een daagje met de RTM tram. De bezoekers moesten bij van der Hilt, het Wapen van Rhoon, een bewijsje halen, dat kregen ze nadat ze glaasje Ranja gedronken hadden, z’on wandelden ze in het bos en deden ze spelletjes, Als ze dorst hadden konden ze bij ons water drinken. Ook de scholen uit Rhoon kwamen in de vakantie met de lagere klassen een middagje spelletjes doen, dus al die jaren was het een plaats voor de gewone mensen.
Tot voor de 2e Wereldoorlog en in de 50er jaren, was de omgeving rondom het Kasteel goed onderhouden met verzorgde paden door het bos. De grote deuren (die toen nog niet zo vaak open gingen) zagen er netjes uit met de altijd glimmende koperen knop, de gele straatsteenjes voor en achter werden elke week geveegd en éénmaal per jaar geboend.
Alles was in goede staat met een mooie bloementuin voor het Kasteel. In die tijd was dit een plek in het dorp waar rust vanuit ging en waar wij als kinderen van onze ouders, gespeeld, gewerkt en van daaruit getrouwd zijn. Ook de gezinnen van m’n broer en zus hebben hier bij gebrek aan woningen, gewoond. Zij hebben hier geleefd en genoten met hun kinderen. Het Kasteel is altijd het aanzien waard geweest. Ook de jaren na de oorlog was het wit en geverfd.
Terwijl ik dit schrijf (mevr. de Lange- van Vliet) moet ik denken aan het mooie gedicht in de Tarwekorrel (kerkblad hervormde gemeente Rhoon), waar het gaat over de Kasteelheren en dames, en de Heer. Jarenlang heeft mijn vader ook zijn tijd gegeven zoals vele anderen aan de kerk, het toenmalige ‘ Irene’ , (gebouw en zaaltje voor sociaal culturele activiteiten schuin tegenover de Kerk aan de Dorpsdijk, red.) en aan de school. Hiermede wil ik aangeven dat het Kasteel al die jaren wel bewoond en verzorgd is geweest. De eigenaren wilden dan ook niet dat het Kasteel in andere handen zou overgaan zolang onze ouders nog leefden.
Toen eerst mijn moeder en paar jaar daarna ook mijn vader overleed (in 1968) is het Kasteel van Rhoon in een stichting overgegaan. Het is nu in andere handen,
Voor deze tijd is de huidige functie zeer gewenst en mooi. Er wordt getrouwd en men kan er genieten van allerlei soorten kunst en cultuur, muziek, cabaret, kindervoorstellingen,
Zo hebben wij hier als gezin van Vliet, gewoond, geleefd en gewerkt in dat grote witte huis in Rhoon.
A . de Lange – van Vliet.