De eerste RK kerk werd gebouwd in 1859. Er moesten van de pastoor echte stenen gewelven in komen en niet die ‘vermaledijde stucadoorsstijl van latten, riet en stucwerk’. De constructie van de neogotiek stond nog in haar kinderschoenen en Cuypers was de enige die haar beheerste (bekend van het Rijksmuseum en Centraal station in Amsterdam). Hij had er geen tijd voor over om het belangeloos te doen en hij had er ook geen vertrouwen in. Hij kreeg helaas gelijk, direct na de bouw begon de toren te scheuren. Na 27 jaar van uitzichtloze reparaties werd de kerk in 1886 afgebroken.
De huidige kleine neogotische kerk werd na een landelijke inzamelingsactie in 1900-1901 gebouwd naar een ontwerp van de architecten Gerardus Adrianus Ebbers en A.J. van Schaik, die sterk waren geïnspireerd door het werk van Alfred Tepe. In de jaren dertig werd het gebouw opgeknapt, waarbij de muren bruin en crème werden geschilderd naar de smaak van die tijd. Bij die gelegenheid werden ook een orgel en een tabernakel in de kerk geplaatst. Bij het herstel van oorlogsschade na 1945 kwam er een nieuw altaar en werden diverse heiligenbeelden vervangen. De doopvont was afkomstig uit de kerk van het Betuwse dorp Doornenburg.